Nooit meer saaie droge soepstengels!
Samen met zoete pastinaak zijn deze broodstengels een gerechtje op zich.
Verwarm de oven voor op 150 ºC.
Wikkel de pastinaken in aluminiumfolie, leg ze op een bakplaat of in een ovenschaal en rooster ze in een klein uur gaar.
Laat ze even afkoelen tot je ze kunt beetpakken en trek dan de schil eraf. Doe het vruchtvlees in een keukenmachine en draai er samen met de olijfolie, het zout en de peper, een mooie gladde maar stevige dipsaus van. Breng de saus lekker op smaak. Knip de bieslook in kleine stukjes en meng het door de saus.
Verkruimel de gist en doe het in de keukenmachine (of doe het in een kom en werk verder met de hand). Giet de melk bij het water en giet het op de gist. Strooi de suiker erover. Als de gist na 15 minuten gaat bubbelen, kun je de bloem, de olie en het zout erbij doen. Laat de keukenmachine draaien tot het deeg bij elkaar komt en een bal vormt. Haal het deeg uit de kom en kneed het nog een paar minuten goed door. Maak er een bal van en leg het afgedekt in een met olijfolie ingevette kom om te rijzen.
Het deeg hoeft niet meer gekneed te worden.
Neem een stuk deeg van het gerezen deeg ter grootte van een tennisbal. Druk het op je handpalm een beetje plat. Neem de deegroller en rol het deeg in de lengte uit. Draai het deeg steeds even om. Als het deeg ongeveer 20 à 25 cm lang is, snijd je in de lengte deegslierten van ongeveer 2 cm breed.
Verhit de olie of het vet tot 175 ºC.
Bak de deegslierten één voor één lichtbruin. Geef ze de ruimte want ze blazen mooi op!